Een prachtig houtvuur realiseren begint bij het goed bedienen van je kachel en weten welke processen een houtvuur doorloopt
Een gezellig houtvuur in de kachel creëren, begint al bij het aansteken. Om de kachel goed brandend te krijgen en om in de opstartfase eventuele overlast te voorkomen, raden we aan om de houtkachel aan te steken via de Zwitserse methode. Ofwel, de top-down methode. Stapel de blokken kruislings van grote blokken onder tot kleine blokken/aanmaak houtjes bovenop en steek deze stapel vervolgens vanaf boven aan.
Het is een aanrader om bij het toepassen van deze methode genoeg hout te gebruiken en veel aanmaakhoutjes bovenop te leggen.
Door het toepassen van de Zwitserse stookmethode zorg je ervoor dat de houtgassen die vrijkomen door de hogere temperatuur worden afgefakkeld door het vuur wat ‘bovenop ligt’. Door dit proces wordt de Zwitserse methode gezien als een veel schonere manier van opstarten. Daarbij wordt het rookkanaal (voor)verwarmd wat zorgt voor thermische schoorsteentrek.
Moderne kachels hebben vaak de mogelijkheid om verbrandingslucht voor te verwarmen. De lucht met zuurstof legt in de kachel al een route af voordat het in de verbrandingskamer reageert met de houtgassen. Voorverwarmen werkt echter alleen als de kachel goed heet is. Ook daarom is het belangrijk om bij de opstart veel hout te gebruiken. Denk bij een gemiddelde kachel aan vier houtblokken en een stuk of 12 aanmaakhoutjes erop.
Wanneer kun je het beste de kachel bijvullen?
En als het vuur in de kachel dan eenmaal goed brandt, komt er een moment dat de kachel moet worden bijgevuld. Maar wanneer doe je dat? Normaal gesproken op het moment waarop er nog net vlammen uit de vorige lading komen. Op dat moment is er nog sprake van een hoge temperatuur en zullen de nieuwe blokken snel ontbranden. Leg je twee blokken op het vuur? Leg ze dan kruislings, dan hebben de houtgassen de ruimte om te kunnen mengen met zuurstof.
Vul de houtkachel niet te vroeg bij
Te vroeg bijvullen kan in situaties met onderdruk in de woning (te weinig luchttoevoer in de ruimte ten opzichte van het verbruik) leiden tot terug. Te laat bijvullen kan ervoor zorgen dat het hout niet snel genoeg ontbrandt, dat houtgassen gaan ‘rondcirkelen’ terwijl de temperatuur of vlam om ze te verbranden ontbreekt. Normaal hout brandt ongeveer 45 minuten.
En hoe werkt de beluchting van de houtkachel?
Een kachel die te veel lucht krijgt, zal sneller uitbranden, terwijl het rendement niet optimaal is. Daarom is het meestal de bedoeling de kachel te temperen na de opstartperiode. Want tijdens de start stonden alle luchttoevoeren maximaal open. Temper pas als je kachel goed heet is. Zorg altijd dat hij lekker rustig door blijft branden. Heldere vlammen, schone kachelruiten en het ontbreken van zichtbare rook buiten wijzen op een goede verbranding. Witachtige rook buiten mag na het bijvullen. Deze rook bevat veel waterdamp is een teken van goed stoken. Veel kachels kennen onder- en bovenbeluchting. Vaak staat in de handleiding dat na de opstartfase de lucht van onderen dicht kan. Altijd goed om voor jouw specifieke kachel de gebruikershandleiding eens goed door te nemen